Lezing over het machtigste ambt ter wereld. Hoe het in elkaar zit als instituut, gebaseerd op de grondwet van 1787 en hoe het zich in de loop der tijd ontwikkeld heeft tot het ambt zoals we het nu kennen. Het presidentschap, de uitvoerende macht, wordt in de context geplaatst van de andere delen van de trias politica: de wetgevende en de rechtsprekende macht. Macht wordt begrensd door beide andere poten van het politieke systeem en de federale aard van de Verenigde Staten waarin de staten hun eigen rol spelen.

Die federale aard van het land heeft gevolgen voor de manier waarop de president wordt gekozen, met dat bekende systeem van kiesmannen. Door compromissen uit de achttiende eeuw  zijn kleine staten oververtegenwoordigd in het Amerikaanse politieke stelsel, zowel bij de presidentsverkiezingen als in het Congres.

We kijken hoe presidenten met deze macht zijn omgegaan, wat ze wel en niet bereikten, wie wel en niet succesvol was. En we bezien voor welke uitdagingen de Amerikaanse democratie staat door het fenomeen Donald Trump, zijn geslaagde overname van de Republikeinse Partij en de omvorming ervan tot een de persoon dienende cult. Kunnen Amerika en de wereld die uitdaging overleven?